Interview met Ans Feijen als kopie van pagina's in Boeddha Magazine:
voor Oerkracht van leven,
Vanaf 2000 zocht ik contact met oervolken. Ik ben in de Sahara geweest bij de Toeareg, ik was op Groenland, in Guatemala, Tibet, Ladakh. De laatste zeven jaar reisde ik op en neer naar West-Papoea.
Mijn reizen heb ik altijd zelf gefinancierd. Ik ben nooit in de verleiding gestapt om mijzelf als ontwikkelingswerker te zien. Als je je verbindt aan een ontwikkelingsorganisatie zit je vast aan een opdracht: er moet iets gerealiseerd worden daar. Organisaties die vooral iets willen brengen, gaan voorbij aan wat de kracht en schoonheid van de Papoea’s zijn en hoe zij de dingen organiseren. Ik vind dat arrogant en heb altijd het omgekeerde gedaan. Ik ben naar Papoea gegaan omdat ik wist dat ik er veel kon leren. Zij gaven mij het allerbeste van wat zij te geven hadden en in wederkerigheid gaf ik hen het beste van mijzelf. Ik ben zeven jaar naar Papoea gegaan en dan steeds voor drie maanden, omdat ik vanwege het visum, de mensen die mij in Nederland lief zijn, het geld en mijn gezondheid weer weg moest. Dan ging ik terug om te werken en te sparen voor weer een ticket. Ik nam een enkele reis, ik regelde niets van te voren. Ik zag wel.”
portemonnee
“Ik begon als vanzelf met straatkinderen te werken. Naar straatkinderen hoef je niet te zoeken. Ik ging met ze picknicken, en toen kwamen er volwassenen op af en van de ene volwassene kwam ik bij de andere. Dat wijst zichzelf. Ik zorgde ervoor dat ik vrij was om me te verbinden met de mensen die ik goed vond en te switchen als ik iemand trof die ik niet vertrouwde. Dat deed ik vanuit mijn intuïtie. Soms kwam ik in situaties terecht waar ik zo snel mogelijk uit moest zien te komen. Maar er waren altijd mensen die mij op weg hielpen. Door sterk in het moment te blijven, door te blijven voelen of ik nog ja kon zeggen, ben ik in contact gekomen met de juiste mensen.
Ik werd uitgenodigd binnen de gemeenschap te wonen. Ik kreeg als vanzelfsprekend, zonder dat iemand mij nog kende, de beste plek in de woning. De familie waar ik bij woonde gaf mij te eten, kookte voor mij het water uit de rivier en maakte voor mij een beschutte plek waar ik kon douchen en naar het toilet kon gaan. De gemeenschap zorgde voor mijn veiligheid. Tijdens moeilijk trajecten werd ik bij de hand genomen, werd mijn rugzak overgenomen en droegen ze me op hun rug naar de overkant van de rivier. De mensen bij wie ik woonde vertelden me over hun zorgen en problemen. Steeds onderscheidde ik wat juist was en wat niet. Soms wilde iemand vooral geld. Dat wilde ik niet en dat liet ik zien. Doordat ik niet steeds mijn portemonnee trok en niet overal een financiële oplossing gaf, verdwenen de mensen die uit winstbejag met mij omgingen.”
varkensvlooien
“In de gemeenschap waar ik woonde kwamen ziekten voort uit de leefwijze. De mensen sliepen samen met de varkentjes, men dronk uit de rivier waar de ontlasting van de dieren dreef. In het begin deed ik dit ook allemaal, al vroeg ik om gekookt water. Maar ik werd ziek. Toen ben ik gaan ingrijpen, allereerst gewoon voor mezelf, het was puur overlevingsdrang. We raakten in gesprek en toen ontstond er interesse. Varkensvlooien vreten diepe gaten in de huid. We gingen zout halen om die diepe wonden schoon te maken. We gingen water koken, zetten de varkens apart, kochten spullen ter bestrijding van de mijnwormen, waar niet alleen ik last van had, maar zij ook.
Ik vertelde over hygiëne. Andersom vertelden zij mij wat ik niet moest doen. Daarom is veel gelukt. Ik woonde niet in een huis met glas en had geen auto, zoals veel ontwikkelingswerkers die op afstand bleven. Ik sliep in een hut met stro. Ik maakte de kinderen in het dagelijks leven mee en leefde hun leven.
Papoea’s zijn arm. Ze eten daarom vaak alleen maar zoete aardappelen. Al het goede eten dat ze verbouwden, fruit, groenten, verkochten de vrouwen op de markt. Daarom verzwakten ze en gingen ze dood aan diarree, longontsteking, mijnwormen. Kinderen overleden aan aids, vaders kwamen om in de gevechten. Ook overleden veel mensen aan Hepatitis B, en aan een parasiet waaraan ik zelf ook bijna ben dood gegaan. Omdat ik me steeds meer verbonden voelde ging ik steeds weer terug.
In de periode dat ik er was, overleed er iedere dag wel een volwassene of een kind. Er waren dagelijks indrukwekkende crematies. In het begin mocht ik daar niet bij zijn maar later mocht ik mee. Dat was een eer. Zo lieten de mensen mij weten dat ik echt bij de gemeenschap hoorde. De rouwende vrouwen namen mij de eerste keren in hun midden, net alsof ik hun kind was, ze drukten mij tegen hun borst op al die momenten dat het crematieritueel zo heel confronterend was. Na een aantal uren kwamen de mannen mij halen en zorgden voor mij zoals zij ook voor hun zonen zorgden, die voor de eerste keer een crematie bijwonen.”
straatkinderen
“Ik ontmoette Akhy Logo die zelf een straatkind was geweest en zich van jongs af aan bekommerde om zijn lotgenoten. Hij gaf hen een slaapplek, veiligheid, eten zodat de kinderen uit de prostitutie konden stappen en weer naar school gingen. Hij wilde erg graag een school waar hij de straatkinderen op een eigen aangepaste manier onderwijs kon geven zonder hen te beroven van hun 'straatleven'. Ik raakte betrokken en was onder de indruk van hetgeen hij allemaal met de kinderen had bereikt. We trokken dagelijks met elkaar en met de straatkinderen op.
Papoea’s plannen niet, die spelen in op het moment. Ik kan dat ook, inspelen op het moment. Dit heb ik tijdens een lang verblijf in de Sahara, bij de Tuareg geleerd. Maar ik kan ook plannen. In samenwerking met Akhy hield ik in de gaten met welke kinderen we bezig waren en wat we nog moesten doen. We speelden in op elkaars kracht en dat leverde hele mooie dingen op.
Akhy begon me eerst mondjesmaat, maar later meer en meer, te vertellen over zijn frustraties. Om geld te genereren repareerde hij wekenlang computers. Hij investeerde het verdiende geld in zijn project. Toen ik zag hoe oververmoeid hij raakte ben ik met hem mee gaan denken. Samen ontdekten we hoe het effectiever kon. Ik raakte gemotiveerd om hem financieel te helpen zodat hij zijn school kon realiseren. In Nederland ging ik geld zoeken om zijn werk te kunnen financieren.”
vertaalslag
“Ik werkte bijna alleen maar met lokale bevolking. Op westerse mensen knapte ik af. Wat ontwikkelingsorganisaties willen is een pilot die ze, als het succesvol is, overal kunnen uitrollen. Papoea’s denken niet abstract, dus dat werkt niet. Als je met een volk optrekt, doe het dan ook vanuit de kracht van dat volk.
Amelia en Ones hoorden bij een van de families waar ik thuis was. Met Henk Hoogerink, een Nederlander, werkten ze al jaren lang samen aan een kraamkliniek. Toen ik bij hen was, liep de frustratie bij Amelia en Ones hoog op. Ze vertelden mij over alle dingen waar ze tegen aan liepen. Ik heb toen contact gezocht met Henk om de vertaalslag te maken. Dat werkte. Hij vertelde dat het om veel geld ging en dat hij verantwoording moest afleggen aan een fonds volgens bepaalde eisen. Ik ben toen met Ones en Amelia mee gaan denken. We vonden, in samenspraak, manieren die pasten bij de Papoea’s en die acceptabel waren voor de sponsors in Nederland. Twee jaar geleden is de kraamkliniek geopend. Amelia heeft er de leiding en draagt bij aan het verminderen van de kindersterfte.”
lijden
“Mijn grootste uitdaging zit in mijn uithoudingsvermogen. In Papoea raakt men elkaar vaak en veel aan. Dit was voor mij een helende ervaring. Steeds weer was er dat fysieke contact, dat gevoel van samenzijn, bij elkaar horen. Maar aan de andere kant heb ik behoefte aan rust en tijd met mezelf en soms wilde ik geen anderen in mijn territorium. Papoea’s doen dat steeds. Die kruipen altijd dicht tegen elkaar aan en zijn er niet aan gewend om afstand te bewaren. Daardoor raakte ik soms overprikkeld. Dan moet ik goed op mezelf passen. Op een dag was ik na een lange trektocht heel moe. Toen heb ik met twintig stenen een cirkel getrokken en ben erin gaan zitten. Dat werkte, onder grote hilariteit, maar het werkte. Ik had een cirkel van anderhalve meter vrijheid om me heen gemaakt. Ik ging in mijn dagboek schrijven. Ze zaten nog wel om me heen en keken naar mij, maar fysiek was ik even los. Daarna hadden we een heel leuk gesprek over onze verschillen, over wat we doen als we aan onze persoonlijke grenzen zijn gekomen.
Door mijn verblijf bij oervolken kwam ik in contact met de cyclus van leven en dood. Ik heb veel verschrikkelijke dingen gezien. Er was altijd sprake van oorlog, van onderdrukking, corruptie, onrecht. Samen met de mensen bij wie ik verbleef, leefde ik daar mee. Natuurlijk was er ook sprake van verzet, van pogingen om de situatie te veranderen maar tegelijkertijd leven de Papoea’s, en ook de Tuareg en de Tibetanen, sterk in het hier en nu. Het was de reden dat ik daar was. Bij hen ben ik in contact gekomen met de oerkracht en heb ik geleerd om in harmonie te zijn met wat er is.
Terug in Nederland kreeg ik problemen. Toen ik niet langer gedragen werd door de levenskracht van de mensen, moest ik die in mezelf hervinden, me daar innerlijk mee verbinden. Dat lukte niet zomaar. Opeens kwam ik in een heel diep rouwproces terecht. Ik huilde zonder dat ik wist waarom. Terugkijkend weet ik dat ik heb gehuild om het gevoel van afgescheiden-zijn, van niet in contact zijn met de schoonheid en de oerkracht van het leven. Toen ik zomaar opeens de levenskracht van de straatkinderen in mijn hart terugvond voelde ik me diep geheeld. Ik zag het lijden maar ik was weer in verbinden met dat wat groter is: de oerkracht van het leven.”
sjamanen
“In 1992 ben ik begonnen met vipassana en in 1997 met sjamanisme. Jotika Hermsen en Jan van der Stappen zijn vanaf het begin mijn leraren. Ik zat, toen ik in Papoea was, midden in een conflict tussen sjamanisme en boeddhisme. Ik worstelde met de vraag in welke richting ik verder moest gaan, waar ik leiding moest nemen. Ik kwam niet uit het dilemma.
Van jongs af aan heb ik me sterk verbonden gevoeld met God en met Het Licht. In de vipassanaretraites vond ik de stilte in mezelf terug, in de afzondering kwam ik weer in de geestelijke sferen van Licht. Tien jaar lang deed ik twee of meer retraites per jaar. In vipassana groeide ik enorm, ik kreeg veel inzichten. Ik heb me leren losmaken van het automatisch resoneren met iedereen om me heen. Ik wist niet dat ik dat van nature deed, ik leerde te kijken naar het onderscheid tussen jou en mij. Ik leerde alles waarnemen zonder er in mee te gaan. Jotika Hermsen heeft me door haar accepterende houding en liefdevolle bejegening veel gegeven en laten ervaren. Ik ben dankbaar voor alles wat zij mij heeft geleerd. Vipassana heeft me geholpen om onmogelijke situaties uit te houden, om niet weg te gaan van de pijn.
Als ik uit een retraite kwam, gaf Jan van der Stappen mij vaak weerwoord. Door de retraite raakte ik onthecht. Ik deed dit al van nature, door vipassana werd die neiging in me sterker. De sjamanistische traditie heeft me geholpen om de juiste verbinding te ervaren, om mijzelf op een aardse en fysieke wijze te beleven. Later begreep ik de essentie van vipassana beter, maar daar heb ik wel de hulp van de sjamanen voor nodig gehad.
In contact met sjamaan Jan van der Stappen was er veel strijd maar de liefde was niet in het geding. We accepteerden allebei het conflict als hulpbron. Hij confronteerde me met mijn gedrag, met mijn afgescheiden-zijn, mijn arrogantie en ook met het feit dat ik overal een oordeel over had en niet in harmonie leefde met het leven. Ik werd er razend van. Maar nu ben ik erg blij dat hij mijn leefwijze van onthechten heeft aangevochten. Hij heeft voor mij de deur geopend naar de oervolken. Dat wat ik niet kon, niet durfde, dat kon ik bij hen leren: leven in verbinding met de natuur, leven vanuit mijn hart te midden van de gemeenschap.”
juist handelen
“Oervolken hebben me inzicht gegeven in wat juist handelen precies is. Doordat ik met hen samenleefde was er geen ontsnappen mogelijk. Ik was daar, ik had ingestemd met mijn afhankelijkheid. Ik moest in die omstandigheden mijn antwoorden geven. Hoezo vergeestelijken: je moet van A naar B en er zitten 3 rivieren tussen, dus moet je flink sjouwen en door het water gaan en goed eten.
De leiders van de oervolken zijn sjamanen. Zij zijn gericht op het creëren van welwillendheid, op goede afstemming en resonantie. Binnen het sjamanisme is alles gericht op 'leven in verbinding'. Waar het om gaat is dat mensen hun hart kunnen openen en in harmonie met de omringende wereld weten wat ze moeten doen. Sjamanen leven in overgave aan de wetten van het leven en in samenwerking met de Grote Geest.
Tijdens mijn reizen leerde ik de diepere betekenis hiervan kennen. Maar anders dan de Papoea’s ben ik niet overgeleverd aan het collectieve bewustzijn. Mijn ik-kracht is goed ontwikkeld. Hierdoor kan ik tegelijkertijd mijn gezonde verstand gebruiken en mijn persoonlijke beperkingen aangeven. Zo is juist voelen en juist handelen verbonden met zowel het eeuwige en tijdloze als met het persoonlijke en door aarde en tijd begrensde.
Ik weet nu: voor mij gaat het erom het Licht in de materie te beleven. In mijn proces was indalen en incarneren nodig. Voor een ander zal het er juist om gaan de materie te ontstijgen en te vergeestelijken. We ontmoeten elkaar in hetzelfde punt, daar waar geboorte en sterven samenkomen en voortdurend in elkaar blijven overgaan. Sjamanisme of boeddhisme: het achtvoudig pad blijft staan. Er is geen vooraf uitgestippelde weg. Het zoeken naar wat juist is, dat moet ieder mens voor zich doen. Je kunt alleen maar je eigen unieke antwoord geven.”
Ans Feijen heeft een praktijk voor integratieve therapie in Barchem, Gelderland. Zij werkt met kinderen en volwassenen. Haar website is www.ansfeijen.nl. www.ansfeijen.nl
Stichting Air-Garam ondersteunt het werk van straatkinderen in Papua. De website is www.stichtingair-garam.nl.www.stichtingair-garam.nl
Diana Vernooij is filosofe en bedrijfskundige. Ze is manager in de maatschappelijke opvang in de Kop van Noord-Holland, beoefent Vipassana en is voorganger in basisgemeente De Duif te Amsterdam.
Zie voor de introductie van de nieuwe rubriek: ACHTZAAM OP PAD